De ‘Universal’ uit 1965: de perfecte combinatie van elegantie en laadruimte
· Interessant exterieur- en interieurontwerp
· Ontworpen door Mercedes-Benz en gebouwd door IMA in België
Stuttgart. “Close-up” is de veelzeggende naam van de serie verhalen die wordt uitgebracht door het Mercedes-Benz Museum. Elk verhaal focust op een verrassende of spannende gebeurtenis, al dan niet achter de schermen, waarbij details van een voertuig, een tentoonstelling of een designkenmerk worden belicht. Nu in de spotlight: de Mercedes-Benz 200 D Universal uit 1968 die is tentoongesteld in Collection Room 5: Gallery of everyday heroes.
Mercedes-Benz Museum Collection Room 5: Gallery of everyday heroes. Mercedes-Benz 200 D Universal. Overall view from the front left. (Photo index number in the Mercedes-Benz Classic Archive: D830864)
Nr. 7/2024: Mercedes-Benz 200 D Universal
Verrassing: een estate van Mercedes-Benz uit de jaren 60? De estate op basis van de 123-serie werd pas in 1978 gelanceerd! Dit maakt de 200 D Universal des te verrassender voor de bezoekers van het Mercedes-Benz Museum. Hij is te zien in Collection Room 5: Gallery of everyday heroes. Zijn geschiedenis is intrigerend.
Showpremière: De estate op basis van de “fintail”-modelserie 110 werd in januari 1965 door het toenmalige Daimler-Benz AG op de Autosalon van Brussel gepresenteerd, aanvankelijk als 190 D. Hij had een laadruimte van 2,71 kubieke meter achter de voorstoelen en kon een lading tot 710 kilogram herbergen. Deze ruime carrosserievariant werd voorzien van grotere 15 inch wielen dan de sedan en werd uitgevoerd met versterkte veren. De nieuwe variant was een eigen ontwerp en de verkoop verliep via het dealernetwerk. De voertuigen werden door IMA in België geproduceerd op basis van een door Mercedes-Benz geleverd chassis met een gedeeltelijke carrosserie.
Trendsetter: De modelaanduiding was toepasselijk “Universal”. Want deze variant sloeg op elke weg een goed figuur: het was de Mercedes-Benz onder de stationwagens en combineerde de voordelen van de elegante sedan met een hoge gebruikswaarde voor dagelijks gebruik en vrije tijd. De Universal was een voorbode van de estate die Mercedes-Benz twaalf jaar later zou uitbrengen op basis van de 123-serie die in 1977 werd gelanceerd en in 1978 in serieproductie ging.
Hoge dagelijkse bruikbaarheid: De Universal viel in de smaak en werd een populaire uitvoering binnen de line-up van de “fintail”-modellen: de combinatie van ruimte, comfort, prestaties, de prijs-kwaliteitverhouding en zuinigheid werd als ideaal beschouwd. En met zijn stijve passagierscel met kreukelzones voor en achter stelde hij destijds ook nieuwe normen op het gebied van veiligheid.
Elegantie: De bijzondere estate valt op met zijn coherente allround design. Zo zijn de karakteristieke achterspatborden met hun “geleidingsvinnen” perfect geïntegreerd in de carrosserie – wat de modelreeks destijds de bijnaam “fintail” opleverde. En natuurlijk is het design van de gehele achterkant, inclusief de grote achterklep en lage laaddrempel, in overeenstemming met de rol van de auto als lastdrager, maar is het design elegant en harmonieus gebleven – typisch voor Mercedes-Benz.
Symbiose: De persmap uit de jaren 60 beschrijft de inspanning die is geleverd bij de styling en de carrosseriebouw: “De exterieurlijnen benadrukken dat dit een voertuig met een speciaal karakter is. In plaats van een auto te creëren waarvan de achterkant alleen is aangepast of verlengd, blijkt uit nadere bestudering van de uniforme carrosseriestructuur dat het ontwerp is gecreëerd als een onlosmakelijk geheel.”
Premiumkwaliteit: Het achtercompartiment is consistent ontworpen om bruikbaarheid te combineren met een hoge visuele aantrekkingskracht. Het middelbruine kunstleer geeft het interieur een aangename uitstraling. De vloer lijkt op fijn mahoniehout. In feite is het ‘Panolux’, zoals wordt omschreven in de persdocumentatie: een samenstelling van houtvezels en bakeliethars. “Het garandeert maximale bescherming tegen krassen, vlekken en slijtage, om nog maar te zwijgen van de luxueuze touch die het de auto geeft.” En meer: ”De toepassing van zo’n waardevol materiaal als ‘Panolux’ is duurder dan geverfd plaatstaal, en biedt naast de luxueuze uitstraling het voordeel van een goede geluidsisolatie.” Geschroefde chromen strips met rubberen secties voorkomen dat de lading wegglijdt. De achterbank kan worden neergeklapt, waardoor een laadruimte ontstaat van circa 1,90 meter lang.
Ook met een zescilindermotor: Vanaf 1967 volgden op de 190 D Universal vier varianten van de “estate saloon”: de 200 D, 200, 230 en 230 S. De eerste twee werden aangedreven door viercilindermotoren, de andere twee door zescilinders. De 230 S Universal had een speciale rol te vervullen: hij was gebaseerd op de luxe 111-modelserie en was – met zijn langere voorkant en het front dat kenmerkend is voor de overeenkomstige sedanmodellen met verticale rechthoekige koplampen en weelderige chromen afwerking – een bijzonder prestigieuze voorouder van latere lifestyle estates.
Exportcarrière: Het tentoongestelde exemplaar in het Mercedes-Benz Museum is een 200 D Universal. Hij heeft een viercilindermotor met een cilinderinhoud van 1988 kubieke centimeter en een vermogen van 40 kW (55 pk). Het tentoongestelde voertuig werd geleverd nabij Bordeaux in Frankrijk en is daar geregistreerd in juli 1968. Hij is dus gebouwd na de facelift en heeft de nieuw ontwikkelde hydropneumatische vering voor extra veiligheid en comfort. Deze past zich automatisch aan het laadgewicht aan.
Zeldzaamheid: Veel ruimte op vier wielen, verpakt in een elegante carrosserie – dat bood de Mercedes-Benz Universal al in de jaren 60. Het is een zeldzame schoonheid. Want tussen 1965 en 1968 werden er slechts 2.754 exemplaren van de eerste Mercedes-Benz lifestyle estate gebouwd. In totaal verlieten 622.453 sedans en 5.859 uitvoeringen met een gedeeltelijke carrosserie de fabriek in Sindelfingen tijdens de zes en een half jaar durende productieperiode van de 110-modelserie.