de visie van Vincent Arpons
Brussels Salon 2020
Het kantelmoment?
Wellicht wordt de hamvraag beantwoord bij het afsluiten van de 98steeditie van het Brusselse autosalon: komt nu eindelijk de doorbraak van de elektrische auto?
Misschien nog belangrijker dan het bezoekersaantal of de verkoopscijfers zullen het resultaat en de evaluatie zijn van de strijd tussen de elektrische auto en zijn benzine- en dieselkompanen voor een plaatsje op de markt.
Ruige tijden.
Marketingleiders, productieplanners of auto-importeurs, kortom alle belangrijke spelers in de autoverkoop worden op de proef gesteld in de huidige tumultueuze periode.
Naast de overbekende heisa om het klimaat is er de twijfel en de bekommernis over de toekomst en de overlevingskansen van de economisch zo belangrijke auto-industrie (joint ventures, overnames enz.). De juiste beslissingen nemen vergt heel wat energie, slagkracht en vooral inzicht.
Voor het eerst sedert lang staan de constructeurs op een ‘crossroads’ waarbij het erop aankomt niet te vroeg te reageren, maar ook niet te laat.
Welke richting wordt ingeslagen en hoeveel daarop wordt ingezet, het is werkelijk van levensbelang.
De hetze tegen de auto is niet nieuw.
Weten onze jeugdige klimaatspijbelaars dat er reeds in de jaren vijftig van vorige eeuw commotie was rond de smog in Los Angeles en dat dit uiteindelijk leidde tot de Amerikaanse Clean Air Act in 1963?
Dat in 1965 tal van problemen in verband met de auto (waaronder ook de pollutie) werden aangekaart door de Amerikaanse advocaat Ralph Nader in zijn boek ‘Unsafe at any speed’, terwijl in 1968 de media wekenlang bol stonden van de verslagen van de ‘Club van Rome’, een stichting van Europese wetenschappers die bezorgd waren om de toekomst van onze wereld.
Dat alles een halve eeuw geleden. Toch meer dan een wist-je-datje lijkt me…
Misschien zal het je verbazen maar ook het demoniseren van grote en krachtige auto’s is een bestaand en oud gegeven.
Wie kan moet er maar eens ‘The insolent chariots’ (verschenen in 1958!) van auteur John Keats op nalezen. Toen lagen de met chroom beladen Amerikaanse sleeën onder vuur, terwijl het visier vandaag op de SUV’s en pick-ups gericht is…
Niets nieuws onder de zon dus, terwijl de industrie op vele vlakken wel moeite nam om de autotechniek te verbeteren en zich inzette zowel voor veiligheid als voor leefbaarheid. In veel gevallen was het een soort koorddansen gezien deze doelstellingen economisch haalbaar moesten blijven en ook nog verkoopbaar, met andere woorden aanvaard worden door het koperspubliek.
Spijtig genoeg ging de credibiliteit van de autoconstructeurs recent verloren door de sjoemelpraktijken van bepaalde merken.
Onze overheid gaat niet vrijuit.
Met veel enthousiasme gaan onze politieke leiders mee in het aan de schandpaal nagelen van de auto maar houden ze langs de andere kant de hand open om de rijkelijke inkomsten van taksen te incasseren. Zo getuigen ze niet alleen van een verwerpelijk soort ‘Doppelmoral’ maar vooral van een plat opportunisme. Op deze wijze meten ze zich immers een groen imago aan en trachten ze ongemerkt de jonge, toekomstige (!) kiezers naar hun kant te halen.
Tevens zien we dat onze beleidsmensen slecht geïnformeerd zijn en incompetent om de juiste beslissingen te nemen. De nochtans goede verloning van onze verkozenen blijkt eens te meer geen garantie voor een minimaal correcte en eerlijke politiek omtrent mobiliteit en verkeerstaksen. Ook een toekomstgerichte en een voor de autoverkoop stabiliserende aanpak kan je van hen niet verwachten.
Na de recente VRT-studie met opmerkelijk positieve resultaten rond propere diesels en de negatieve prestatie van CNG, waren de bevoegde politiekers onthutst en niet in staat om daar ook maar een zinnig woord commentaar over te brengen. Professioneel klinkt anders.
De conclusie van de bewuste VRT-studie zette het hele beleid dat onze regering er tot voor kort op nahield, plotseling op zijn kop. Pure Kafka!
Het 98steAutosalon.
Graag wil ik toch afsluiten met een positieve noot.
De formule ‘autosalon’ blijkt in België nog steeds goed te werken, dat in tegenstelling tot onze buurlanden (cfr Salons van Parijs en Frankfurt).
Het is dan ook een ongeziene kans voor het publiek om het ruime aanbod van verschillende merken in detail te bekijken en te vergelijken, en dat tijdens één bezoek!
Dankzij FEBIAC kunnen we daarvan genieten en wordt ‘het object’ van onze hobby nog eens (positief) in de kijker gesteld.
Het zou mooi zijn mochten de Federatie, de importeurs en de constructeurs een gezamenlijke aktie of campagne op touw zetten (via televisie of reclame) waarbij de auto in zijn juiste context wordt geplaatst en waarbij terecht de vele positieve facetten van de auto belicht worden. Dat alles om ook eens een realistisch beeld van de auto neer te zetten en een dam op te werpen tegen de vele ‘kort door de bocht’ gaande anti-slogans die langzamerhand veel weg hebben van massahysterie.
Tekst: Vincent Arpons.
de visie van Vincent Arpons