- 6 historische Alpine-modellen te zien op het Rétromobile-salon.
- Ook de Alpine Vision show car zal aanwezig zijn, als koppelteken tussen het verleden en de toekomst.
Boulogne-Billancourt, 07 februari 2017 – De Renault-groep maakt bekend dat Alpine zal deelnemen aan de 42ste editie van het Rétromobile-salon, dat plaatsvindt van 8 tot 12 februari (persavond op 7 februari) in Paris Expo Porte de Versailles.
Met nog maar een beperkt aantal dagen voor de internationale voorstelling van het seriemodel dat Alpine dit jaar op de markt brengt, kunnen de fans van het merk en de liefhebbers van mooie wagens kennismaken of opnieuw kennismaken met enkele modellen van het merk met de “A met de pijl”
.
ALPINE A106
Het avontuur begint!
Deze knappe coach, die gelanceerd werd in 1955, is het eerste model met de merknaam Alpine en heeft reeds de genen in zich die het merk uit Dieppe zijn faam zullen bezorgen.
Als zoon van de Renault-concessiehouder in Dieppe (die hij ook opvolgt, waardoor hij de jongste concessiehouder wordt in Frankrijk) stapt Jean Rédélé in 1950 in de autosport. Hij rijgt de schitterende resultaten en klassezeges aan elkaar in prestigieuze wedstrijden als de Rally van Monte Carlo, de Mille Miglia, de Tour de France Automobile, en de geduchte Luik-Rome-Luik.
Hij behaalt die successen in een Renault 4CV maar Jean Rédélé wil nog verder gaan: hij droomt ervan Frankrijk een kleine sportwagen te geven die enkel gebruikmaakt van standaardcomponenten. Jean Rédélé ontwikkelt eerst twee “Renault Spéciales”, getekend door Michelotti en met een koetswerk gebouwd door Allemano. Maar het is met de hulp van de gebroeders Chappe, koetswerkbouwers uit Saint-Maur die dan al vertrouwd zijn met de kunststoftechnieken, dat de Alpine A106 ontstaat. Hij krijgt een sierlijk koetswerk van polyester op een onderstel van de Renault 4CV. De naam van de coach verwijst naar het typenummer (106) van de 4CV waarmee Jean Rédélé succes behaalde in het Critérium des Alpes.
Op 25 juni 1955 wordt de Société des Automobiles Alpine opgericht.
Op 6 oktober van datzelfde jaar volgt de officiële lancering van het merk Alpine en wordt naar aanleiding van het Autosalon van Parijs de A106 onthuld. Tussen 1955 en 1959 worden van het model, het eerste in de legendarische geschiedenis van Alpine, 251 exemplaren gebouwd.
ALPINE A108
Wanneer hij zijn merk voor kleine sportwagens lanceert, is Jean Rédélé er zich meteen van bewust dat zijn onderneming enkel levensvatbaar is als het verschillende modellen aanbiedt. Hij heeft al een sportieve coach in de catalogus. Hij moet nu het gamma uitbreiden met een cabriolet en, waarom ook niet, een coupé.
Hij neemt opnieuw contact op met Giovanni Michelotti, aan wie hij het design van zijn “Rédélé Spéciale” had toevertrouwd, en vraagt hem een cabriolet te tekenen die sierlijk en verfijnd is, twee kwaliteiten die volledig in de lijn liggen van de Italiaanse designer. Begin 1957 is het prototype klaar in Turijn, bij koetswerkbouwer Allemano, die de opdracht had gekregen om het koetswerk te bouwen. Jean Rédélé valt er onmiddellijk voor en beslist hem in Dieppe te gaan produceren. De wagen, die geen sportieve roeping heeft, krijgt de motor van de basisversie van de Renault 4CV, en ook een onderstel van dezelfde auto. Later, in 1958, krijgt de A106 cabriolet de mechaniek van de Dauphine. In 1959 volgen het befaamde balkchassis en een hardtop die op het koetswerk wordt “gelast” waardoor de cabriolet een “Coupé Sport” wordt.
Onder constante evolutie worden de rechte koplampen stilaan schuin in de koets geplaatst en worden ze beschermd met een afdekking van plexiglas.
DE ALPINE BERLINETTE
Een auto-icoon wordt geboren!
Het berlinette-koetswerk werd gelanceerd met de Alpine A108. Het bereikt zijn hoogtepunt met de Alpine A110, een al even elegant gelijnd als krachtig model dat zeer snel uitgroeit tot een waar icoon in de autowereld.
De A108 verschijnt in 1958 en wordt al zeer snel aangeboden in verschillende koetswerktypes. Op het Autosalon van Parijs in 1960 wordt de zeer elegante berlinette-uitvoering “Tour de France” voorgesteld, die spitser is dan zijn voorgangers. Hij wordt in 1962 opgevolgd door de Alpine A110, die de motor van de Renault 8 krijgt. De berlinette kent een lange commerciële carrière. Hij wordt geproduceerd tot in 1977 (1978 voor de FASA-versie in Spanje). Zowat 8 000 exemplaren worden gemaakt in Dieppe. Nog ongeveer 4 000 stuks worden onder licentie gebouwd (Brazilië, Mexico, Spanje en Bulgarije).
De berlinette wordt voorzien van verschillende aandrijflijnen van Renault (Renault Dauphine, Renault 8, Renault 8 Major en Gordini, Renault 12 TS en Gordini… zonder de Renault 16 te vergeten!), goed voor een vermogen van 50 tot 138 SAE-pk.
In de handen van de grote kampioenen vergaart hij bekendheid bij het grote publiek. De A110 berlinette groeit uit tot een van de beste rallywagens van zijn generatie. Nationale kampioenschappen, het Europees Kampioenschap, het Wereldkampioenschap: de A110 slaagt er tussen 1967 en 1976 in ze allemaal binnen te rijven, met overwinningen in prestigieuze wedstrijden als de Rally van Monte Carlo, de Ronde van Corsica, de Acropolis Rally, de Rally van Marokko en de Rally van San Remo, om enkel nog maar de wedstrijden van het wereldkampioenschap te vermelden.
ALPINE A310
Jean Rédélé, de baas van Alpine, beslist na de vermaarde Berlinette de Alpine A310 te lanceren om in te spelen op de vereisten van de grote autofanaten, die houden van een combinatie van snelheid, sportiviteit, comfort, betrouwbaarheid en exclusiviteit.
De A310 neemt de grote principes over van de A110: motor achteraan, balkchassis, 2+2-koetswerk met een zeer persoonlijke vormgeving. In eerste instantie wordt hij uitgerust met een 1 600 cm³ grote viercilinder, die later vervangen wordt door de V6 PRV.
Met enkele wijzigingen aan het chassis en de ophanging, en een lichte restyling krijgt de A310 V6 zo de adem die hij miste.
Nu in handen van Renault treedt de Alpine A310 aan in de rallysport en wordt hij aan het einde van het seizoen 1977 tot Frans Kampioen gekroond. Er wordt beslist A310’s op de markt te brengen die standaard een koetswerkkit meekrijgen. De Alpine A310 “Pack GT” krijgt iets later een motor die gevoed wordt met twee drietraps Weber-carburatoren waardoor hij standaard 234 km/u behaalt, en wordt in 1985 opgevolgd door de “GTA” in atmosferische (V6 GT) en turbo-uitvoering (V6 Turbo).
ALPINE “GTA”
De Alpine “GTA” is de eerste Alpine die volledig ontwikkeld wordt onder de vleugels van Renault met de steun van Berex uit Dieppe.
De doelstelling is een wagen te maken die tegelijk sportief is dankzij een turbomotor, lage gebruikskosten heeft door een bijzonder sterke SCx, en modern is door zijn wegligging en interieurinrichting. Bovendien profiteert hij van enkele innovaties zoals vlak liggende deurruiten en beveiligde slotsystemen.
Volgens de productverantwoordelijken zijn de verdeling in het volledige Renault-net en de benaming “Renault Alpine” twee garanties voor succes. Hij vindt een publiek in Duitsland en Zwitserland, twee landen die bekendstaan om de eisen die ze stellen aan sportwagens. Tussen 1985 en 1990 worden in totaal 4 660 V6 Turbo’s gebouwd, waaraan nog 1 509 V6 GT’s met atmosferische motor moeten worden toegevoegd.
ALPINE A610
De A610 presteert op het niveau van de grote Europese GT’s. Hij kenmerkt zich door comfort en sterke prestaties.
De Alpine A610 is van bij zijn lancering een van de krachtigste sportwagens ter wereld. De rechtuitstabiliteit bij hoge snelheid wordt verbeterd, het comfort gaat erop vooruit en de werkingsstilte neigt naar die van een berline uit de topklasse. De uitrusting sluit aan bij die verandering van filosofie, met zaken als een ABS, airconditioning, stuurbekrachtiging, en een autoradio met bediening aan het stuur. Nooit eerder had een Alpine een dermate ruime uitrusting.
Als officiële partner van de Olympische Spelen van Albertville ontwikkelt Renault een zeer rijkelijk uitgeruste en in beperkte aantallen verkrijgbare modellenreeks. Alpine is daar ook bij met de A610. Ze krijgen de specifieke koetswerkkleur Gardenia Wit, wit gelakte velgen met gefreesde, glanzende rand, een striping op de flanken en een badge met het officiële logo van de Olympische Winterspelen achteraan, en een lichtgrijze lederen bekleding met blauwe bies.
Omringd door zijn beroemde voorgangers die tentoongesteld worden op Rétromobile, belichaamt de show car Alpine Vision een krachtige, elegante en lichte sportwagen die volledig in het teken staat van het puurste rijplezier.
De show car is een voorsmaakje van het seriemodel dat Alpine op 7 maart zal onthullen op het Autosalon van Genève. De Vision werd in februari vorig jaar in Monaco onthuld en geeft een indicatie van het silhouet en de mechaniek van de toekomstige Alpine. Zoals in alle Alpines bevindt de motor zich achter de zetels, centraal achterin.
De Vision en het model dat hij voorafgaat, zijn ontwikkeld op basis van een aantal doelstellingen die gericht zijn op rijplezier:
- Één worden met de wagen voor meer controle en sterke rijsensaties
- Wendbaarheid dankzij een licht en elegant concept dat focust op de essentie
- De authenticiteit van een sportwagen die voortbouwt op zijn verleden
De nieuwe sportwagen zal geproduceerd worden in de Alpine-fabriek in het Franse Dieppe, en zal in 2017 eerst in Europa en daarna in de rest van de wereld op de markt worden gebracht.