Carrozzeria Touring Superleggera: alleen al om de naam van deze wereldvermaarde koetswerkbouwer uit te spreken, zou je een cursus Italiaans gaan volgen…
Dit jaar staat het bedrijf volop in de kijker, want het mag immers zijn 90e verjaardag vieren. Ook al werd de oorspronkelijke firma in 1966 failliet verklaard en duurde het tot 2008 vooraleer de naam weer opdook, toch rechtvaardigt de faam van dit monument van de Italiaanse koetswerkbouw dat het 90-jarig bestaan op passende wijze wordt gevierd.
De in 1882 geboren Felice Bianchi Anderloni leek te zijn voorbestemd voor een carrière als advocaat, maar dankzij de vriendschapsbanden tussen zijn familie en de eigenaars van het Italiaanse automerk Isotta-Fraschini kwam hij al snel in de automobielwereld terecht. Hij werd bij Isotta-Fraschini in dienst genomen als testrijder en ontwikkelde een bijzondere interesse voor de koetswerkbouw.
In 1926 nam hij samen met Gaetano Ponzoni een meerderheidsbelang in de Carrozzeria Falco. Onder een nieuwe naam – Carrozzeria Touring – werd het bedrijf al snel gekend als een van de betere koetswerkbouwers in de streek rond Milaan. Van bij het begin zocht Felice Bianchi Anderloni naar een manier om het enorme gewicht van de toenmalige auto’s naar beneden te halen en zo nam hij een licentie voor de bouw van Weymann koetswerken. Typisch voor die bouwwijze was het gebruik van een houten frame waarover verscheidene lagen zeildoek werden gespannen. Later werd overgeschakeld op een combinatie van stalen koetswerkpanelen voor het onderste deel van het koetswerk en de Weymann-techniek voor het bovenste deel en het dak.
Vanaf het begin van de jaren 1930 waren de meeste auto’s met een Touring-koetswerk Alfa Romeo’s en sommigen dachten dan ook dat Touring de carrosserie-afdeling van het Milanese merk was. Voorbeelden daarvan waren de Alfa Romeo 6C1750 Flying Star, die de eerste prijs wegkaapte in het concours d’élégance van de Villa d’Este, en de Alfa Romeo 6C1750 GTC van 1931. FOTO 1 en 2
Na verloop van tijd werd duidelijk dat de klassieke technieken de aerodynamische ontwikkeling van de auto in de weg stonden. Felice Bianchi Anderloni had de vooruitziendheid om te beseffen dat het tijd was voor een nieuwe manier van koetswerkbouw en zijn vondst was geniaal: in plaats van een houten frame werd overgeschakeld op een licht buizenframe in staal waarover dan een ‘huid’ bestaande uit op maat gemaakte aluminium panelen werd aangebracht. Het grote voordeel van die bouwwijze was het geringe gewicht en de opmerkelijke stevigheid. De eerste experimenten met deze revolutionaire bouwwijze hadden plaats in 1935-1936 en er werd een patent aangevraagd onder de naam ‘Superleggera’. De eerste auto met een Superleggera koetswerk was de Alfa Romeo 6C2300 Berlinetta die als 4e eindigde in de Mille Miglia van 1937 en werd bestuurd door Giovanbattista Guidotti en Ercole Boratto, de persoonlijke chauffeur van Mussolini. FOTO 3
Een andere opmerkelijke auto was de Alfa Romeo 8C2900B die aan de startlijn van de 24 Uren van Le Mans 1938 verscheen en aan de leiding reed tot het 16e uur, toen mechanische pech een einde maakte aan een indrukwekkende prestatie. Vanaf dan werd de bekendheid van Touring alsmaar groter met modellen op basis van Alfa Romeo, Fiat, Lancia en zelfs BMW (de in 1940 gepresenteerde 328 Berlinetta en Spider).
In 1941 werd de naam veranderd in Carrozzeria Turinga, omdat een Engelse benaming niet kon in een land dat in oorlog was met de Geallieerden. Tijdens de oorlog werden in een speciale vliegtuigafdeling van het bedrijf motorgondels volgens het Superleggera-principe en andere vliegtuigonderdelen gebouwd en als eerbetoon voor de geleverde kwaliteit kreeg het bedrijf de toestemming om in het merklogo de vleugels van de Italiaanse luchtmacht te verwerken. FOTO 4
Na de oorlog werd een contract gesloten met het Engelse merk Bristol waarbij een licentie werd verleend voor de bouw van Superleggera koetswerken in Groot-Brittannië. Dit was de eerste maal dat een Touring-licentie aan een buitenlandse constructeur werd verleend en in 1958 zou Aston Martin ook een dergelijke overeenkomst sluiten voor de bouw van de DB4. In 1945 kwam de zoon, Carlo Felice, ook in dienst van het bedrijf dat zijn vader had gesticht. FOTO 5
Op het Autosalon van Turijn 1948 prijkte de Ferrari 166MM in coupé- en cabrioletversie. Bij het zien van de 166MM Spider was de spontane reactie van journalist Giovanni Canestrini ‘Ma questa non è una macchina, è una barchetta!’ (dit is geen auto, maar een boot…). De benaming ‘barchetta’ voor een open sportieve tweezitter vindt daar zijn oorsprong. FOTO 6 In 1950 werd Fiat-baas Gianni Agnelli eigenaar van een Ferrari 166MM, die hij kort nadien doorverkocht aan de Belgische burggraaf Géry d’Hendecourt. Daarna kwam de auto in handen van de Ecurie Francorchamps en werd hij herspoten in een combinatie van 2 blauwe tinten. De wagen nam deel aan de 24 Uren van Le Mans met Olivier Gendebien achter het stuur. In 1957 kwam hij in handen van Armand en Jean Blaton (‘Beurlys’), die ermee prijzen behaalden in races in België en Denemarken. Een aantal jaren geleden was deze Ferrari ook te zien aan de start van de Mille Miglia storica met wijlen Jacques Swaters als piloot.
Ondertussen bleef Carrozzeria Touring de autowereld verbazen met juweeltjes zoals de Alfa Romeo 6C2500 Villa d’Este, de Alfa Romeo Disco Volante Spider en Coupé, de Alfa Romeo 1900 Sprint en SuperSprint. Ook Pegaso, het Spaanse merk waarmee Wifredo Ricart de concurrentie met Ferrari wilde aangaan, vond de weg naar de Milanese koetswerkspecialist voor modellen op basis van de Pegaso Z-102, Z-102B en Z-103. FOTO 7, 8 en 9
Later volgden nog de Maserati 3500 GT, de Aston Martin DB4, DB5 en DB6, de Alfa Romeo 2000 en 2600 Spider, de Lancia Flaminia 2500 GT en de Lamborghini 350 GT en 400 GT. FOTO 10, 11 en 12
In 1961 werd een belangrijk akkoord gesloten met de Rootes Group voor de assemblage in Italië van een aangepaste versie van de Sunbeam Alpine en de Hillman Super Minx. In het vooruitzicht daarvan werden grote investeringen gedaan voor de bouw van een nieuwe fabriek ten noorden van Milaan. Door de syndicale spanningen kwam het bedrijf echter in moeilijkheden en na het overlijden van Lord Rootes ging de Rootes Group over in handen van Chrysler, dat besloot om alle contracten met Touring te verbreken. Dat had desastreuze gevolgen en in 1964 zag het bedrijf zich verplicht om een gerechtelijk akkoord aan te vragen. Op het Autosalon van Turijn 1966 werd nog de Lamborghini Flying Star II op basis van de 400 GT gepresenteerd, maar het mocht niet baten.
Na 40 jaar tot de top van de Italiaanse koetswerkbouwers te hebben behoord, moest Touring zijn activiteiten stopzetten. Carlo Felice ging over naar Alfa Romeo, waar hij het Centro Sile en de carrosserie-afdeling ging leiden. In 1994 werd het Registro Internazionale Touring Superleggera opgericht met de bedoeling alle nog bestaande Touring-modellen in kaart te brengen.
Het duurde tot 2006 vooraleer de naam weer opdook in de autowereld. In dat jaar nam de Italiaanse-Belgische-Nederlandse vennootschap ZB-Europe BV twee merken over, Ruote Borrani en Carrozzeria Touring Superleggera. Het eerste concrete resultaat van die overname was de Maserati Bellagio Fastback op het chassis van de Maserati Quattroporte die in 2008 op het concours d’élégance van de Villa d’Este werd voorgesteld. Dit was meteen de wedergeboorte van Touring als bouwer van exotische en zeldzame auto’s ! En we kunnen ook een vleugje Belgische trots aan de dag leggen, want de huidige designer bij Touring is de jonge en talentvolle Louis de Fabribeckers van Belgische nationaliteit. FOTO 13 en 14 De reeks exotische modellen werd voortgezet met de Maserati A8GCS Berlinetta uit 2008, de Bentley Continental Flying Star uit 2010 en de Gumpert Tornante uit 2011. In 2012 pakte Touring uit met de wondermooie Disco Volante op basis van de Alfa Romeo 8C. Het jaar daarop kaapte deze auto de Concept Cars Design Award weg op het concours in de Villa d’Este. FOTO 15, 16 en 17 In 2015 konden we ons opnieuw vergapen aan een Italiaanse schone, de Ferrari Berlinetta Lusso op basis van de Ferrari F12 en voorzien van dezelfde doorlopende lijn op de flanken als die bij de Ferrari 166 MM. Een lust voor de ogen in het schitterende Azzuro Nioulargue ! FOTO 18
De voorlopig laatste in lijn is de blauwe Spider-versie van de Disco Volante die we zagen op het Autosalon van Genève van dit jaar. FOTO 19 en 20
Touring Superleggera is terug tot grote vreugde van al wie een zwak heeft voor onweerstaanbaar mooie auto’s en we hopen dat de toekomst even prestigieus wordt als het verleden !
Jan Wintein